Er is maar één manier om daar achter te komen en dat is gewoon vragen.

Twee keer per dag komen ze langs gelopen, een man en een hond , in straf tempo door het dorp. Door weer en wind, je kunt er bijna de klok op gelijk zetten. Je vraagt je af waarom. Zou hij trainen voor de vierdaagse, moet hij van de dokter of gaat het om een weddenschap? Er is maar één manier om daar achter te komen en dat is gewoon vragen.

De man heet Jan, de hond Tes, ze wonen in Peize en wandelen 2 keer daags 10 kilometer. Het is zo’n 15 jaar geleden begonnen, toen bleek dat Annie, Jans vrouw, etalagebenen had. Dat zijn benen met verstopte bloedvaten die ervoor zorgen dat je tijdens het lopen ineens niet meer verder kunt. En als je dan toch voor een etalage staat, dan doe je maar net of je naar de uitgestalde spulletjes staat te kijken. Annie kreeg twee opties: Lopen of opereren. Het werd lopen en omdat Jan gestopt was met de boerderij deed hij mee. Dat samenlopen duurde niet lang, want Jan ging veel te snel voor haar. Annie is toen met een vriendin gaan lopen en Jan met de hond.

Geleidelijk werden de afstanden wat groter. Vroeger liep hij over Winde, nu heeft hij een lus Bunne erbij gepakt en dat is precies 10 kilometer. Hij vindt het niet saai en geniet van de mooie omgeving. Wat hem opvalt, is dat de mensen in Bunne en Winde erg vriendelijk zijn. “Ik kom ook in gebieden, daar loop ik zowat over de tenen van mensen en dan nog zeggen ze niks. Maar hier in Bunne en Winde is dat anders. Allemaal import zo zachtjes aan, maar vriendelijk en altijd in voor een praatje. Soms word ik door mensen op de koffie gevraagd, dat vind ik erg leuk.”

De praatjes onderweg doen hem goed en motiveren hem. Annie is een paar jaar geleden plotseling overleden aan een hersenbloeding. Dat was een harde klap. Ze waren op een paar maanden na 50 jaar getrouwd. “Als je alleen komt te staan moet je helemaal opnieuw beginnen. Er zijn nog een paar mensen die langs komen maar dat zijn er niet zo veel.” Van de ene op de andere dag viel hij in een zwart gat: “Ja, dat hakt er wel in. En dat ben ik niet alleen, er zijn wel meer mensen die alleen komen te staan en dat zo ervaren. Dat is niet alleen jammer maar ook heel vervelend. Dat is in Bunne wel heel anders, daar zijn de mensen heel sociaal”. Gelukkig heeft Jan nog twee dochters, waar hij goed contact mee heeft.

Vroeger had hij een kalvermesterij en zoogkoeienbedrijf, waar hij veel schuren aan heeft overgehouden. Die verhuurt hij nu als caravanstalling. Op zijn 59ste is Jan gestopt met de boerderij omdat hij werd bedolven onder de vele regels. “Ik viel onder de intensieve veehouderij, soms had ik in één week tijd wel 5 keer een controleur op de boerderij”.

Jan heeft nooit gerookt en drinkt al 50 jaar geen alcohol, hij vindt het gewoon niet lekker. Hij is twee keer aan een hernia geopereerd maar loopt nog als een kievit. Je zou echt niet zeggen dat hij 76 jaar is, maar volgens mensen die hem goed kennen is hij na het overlijden van zijn vrouw een stuk ouder geworden. Stil zitten kan hij niet en de rondjes met de hond zijn voor hem geen straf, hij heeft een fantastische conditie. Als Jan geen oponthoud onderweg heeft met praatjes of koffiedrinken wandelt hij per keer 1 uur en drie kwartier. Voor de regen schuilen doet Jan niet aan: “Nat worden doe je toch. Ik zeg altijd: Ik ga niet verder dan het vel.” Als hij in de ochtend natte schoenen krijgt trekt hij ze in de middag gewoon weer aan. “Ik trek bij voorkeur natte schoenen aan want die gaan zich vormen naar je voeten. Toen ik in mijn jeugd voetbalde zette ik nieuwe voetbalschoenen altijd eerst een nacht in een emmer met water. Daarna trok ik ze kletsnat aan want dan paste ze altijd perfect. Dat is een heel makkelijke truck. En dat doe ik nu ook want als je ze laat opdrogen worden ze hard. Trek je ze nat aan, worden ze soepel en dat is wel zo prettig lopen”.

Tes boft maar met zijn baasje, die er twee keer per dag met hem op uit trekt. Voor Jan is dat niks bijzonders.”Tes is een flatcoated retriever, daar moet je mee lopen, anders moet je hem niet aanschaffen. Het is een heel lieve hond”. Tes sjokt een beetje achter Jan aan, je zou denken dat ze geen zin heeft in dat tempo maar dan vergis je je. ” Tes houd nog al van poep eten, dat is een feestmaaltje voor haar. Als ze dicht bij mij loopt mag ze dat niet doen. Als ze verder achter mij loopt denkt ze dat ik het niet zie”.

Na een kopje thee en dit verhaal roept Jan Tes bij zich om door te lopen. Tes reageert enthousiast, bij ons op het erf vond ze geen drol aan.